- Gepubliceerd: 09 januari 2014 09 januari 2014
- Hits: 6820 6820
Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag moeten we eerst de steenuil wat meer in detail beschrijven. Zodra we hem wat beter kennen, gaan we kijken wat hij zoal nodig heeft om zich ergens thuis te voelen en er ook te broeden. Zoals in onze Molenbeekvallei.
Met zijn lengte van 21 tot 23 cm, is hij de kleinste uil die we in onze contreien in het wild kunnen tegenkomen. Hiermee is hij niet zoveel groter dan een merel, maar wel veel forser. Zijn gewicht varieert van 150 tot 240 gram. De kleuren zijn bruin en grijswit met talrijke vlekken. Zijn kopje, gedomineerd door scherpe ogen met felgele irissen, kan hij, zowel naar links als naar rechts 180° draaien, en met zijn scherpe snavel kan hij zijn prooien goed vastgrijpen en eventueel verkleinen. Een kleine uitsparing in de ondersnavel helpt hem hierbij. De poten zijn voorzien van een fijne bevedering en de tenen eindigen in scherpe klauwen. Verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes zijn buiten het broedseizoen niet te zien. Tijdens het broedseizoen wordt de buik van het vrouwtje kaal zodat ze haar warmte beter kan doorgeven aan eieren en jongen. De levensduur van een steenuiltje is gemiddeld drie jaar.
Van worm tot muis
Onderzoek van braakballen heeft uitgewezen dat de steenuil zich vooral voedt met kleine ongewervelde prooidieren zoals rupsen, oorwormen, kevers, nachtvlinders en regenwormen. Grotere prooien zoals muizen, jonge ratten en kleine vogels worden in mindere mate gevangen maar zijn veel groter zodat die toch het belangrijkste deel van het menu uitmaken. De eerste helft van april legt de steenuil gemiddeld vier eitjes in een uitgeholde boom of in een speciale steenuilennestkast. De eitjes zijn vrij rond van vorm en egaal wit. Alleen het vrouwtje bebroedt de eitjes terwijl het mannetje het nest verdedigt en voedsel zoekt. Het gevonden voedsel legt hij gewoon in de nestruimte en het vrouwtje neemt wat ze nodig heeft, voor zichzelf en vooral voor de opgroeiende kuikens. In juni beginnen de jongen meer naar de nestingang te bewegen om van daaruit naar voedsel te bedelen en stilaan de wereld te verkennen. Later in juni vliegen ze uit maar blijven nog bij de ouders. Die voederen nog bij tot de jongen in september zelf op zoek gaan naar een nieuw territorium, meestal niet zo ver van hun geboorteplek. Mannetjes zouden niet verder dan twee kilometer trekken, en de vrouwtjes zijn terug te vinden tot op tien kilometer.
Dalend aantal
In Vlaanderen leven naar schatting tussen vijfduizend en tienduizend broedparen. Het aantal steenuilen daalt. Hier zijn verschillende oorzaken voor. Enerzijds zijn er minder kleinschalige landschappen met kleinere percelen, veel houtkanten en dus veel voedsel. Anderzijds zorgen bestrijdingsmiddelen voor het reduceren van het aantal prooidieren. En ook het wegverkeer maakt slachtoffers onder de steenuilen. Wat heeft de Molenbeekvallei te bieden aan de uiltjes? Een kleinschalig landschap met houtkanten en uitkijkposten om prooien te bespieden. Natuurlijke nestgelegenheid die een behoorlijke bescherming biedt tegen andere predatoren zoals de buizerd. Voldoende prooidieren zijn bijna altijd aanwezig. Als het aanbod toch wat minder is kunnen de uilen nog altijd overschakelen op de groene kikker en de bruine kikker. Niet bepaald hun lievelingskostje, maar wel een noodoplossing. Ten slotte is er in de Molenbeekvallei altijd een minimale afstand tussen het moordende verkeer en hun territorium. Wat kan een steenuil zich meer wensen? Als er bij jou een steenuilennestkast hangt en je hebt nog geen ‘gewenst’ bezoek gekregen, dan moet je volgende vragen even beantwoorden. - Hebben de uiltjes een voldoende groot territorium (minimaal vijfhonderd maal vijfhonderd meter)? - Is er voldoende voedselaanbod? - Zijn er uitkijkpunten om prooien te observeren?
Indien je meer wil weten over deze mooie vogels, lees dan eens Steenuilen, een uitgave van ROODbont en te koop in de Natuurpunt.winkel.
Tekst: Marc Broeckx Foto: Frank Adriaensen